Toen de Nederlandse Publieke Omroep in 2015 een verkiezing hield voor de ‘Beste speech van Nederland’, kwam de beroemde verzetsrede van Rudolph Cleveringa als winnaar uit de bus, een eer waarvoor de Leidse hoogleraar een hoge prijs had betaald.
Rudolph Cleveringa was decaan van de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden toen zijn Joodse collega en vriend Eduard Meijers, net als andere Joodse hoogleraren, onder druk van de nazi’s van de universiteit werd gestuurd. Het was de aanleiding voor de beroemde protestrede die Rudolph op 26 november 1940 hield voor een volle collegezaal. Hierin sprak hij zijn afschuw uit over de anti-Joodse maatregelen en hoe die indruisten tegen alle regels van het recht, zijn eigen vakgebied.
Het was een toespraak recht uit het hart, maar wel een met grote gevolgen. Dezelfde avond verdween Rudolph, die naar verluidt thuis al een ingepakte koffer in de gang had staan, en werd hij opgesloten in de gevangenis van Scheveningen – algemeen bekend als het Oranjehotel. Ondertussen verspreidden zijn studenten de toespraak gretig en gingen in staking, waarop de bezetter besloot de Universiteit Leiden te sluiten.
Na acht maanden gevangenschap in het Oranjehotel werd Rudolph vrijgelaten. In 1944 werd hij echter opnieuw gevangengezet, ditmaal als gijzelaar in Kamp Vught. Samen met 31 andere Leidenaren werd hij gearresteerd als vergelding voor de mislukte liquidatie van een NSB-lid door het stadsverzet.
In Kamp Vught werd hij tewerkgesteld en moest hij de bezittingen van nieuwe gevangenen en van personen die werden vrijgelaten registreren. In juli 1944, na meer dan zeven maanden gevangenschap, ontdekte hij zijn eigen naam op de lijst van gevangenen die binnenkort zouden worden vrijgelaten.
Rudolph was nog maar net vrijgelaten en sloot zich op verzoek van de regering in Londen aan bij het College van Vertrouwensmannen, een groep voormalige politici en vertegenwoordigers van het verzet die met de bevrijding in zicht een machtsvacuüm moesten voorkomen. “Een keuze die minstens zo moedig was als zijn rede van 26 november” volgens zijn biograaf Kees Schuyt.
Na de oorlog hervatte Rudolph zijn werk aan de Universiteit Leiden tot hij in 1958 met pensioen ging. Daarna was hij een aantal jaren actief in het openbaar bestuur. Rudolph overleed in 1980 op 86-jarige leeftijd. Ter nagedachtenis aan de professor en zijn beroemde protestrede organiseert de Universiteit Leiden elk jaar op en rond 26 november wereldwijd lezingen.